Knotwilgen zijn karakteristieke bomen in het Nederlandse landschap. Zo ook in de Krimpenerwaard. De knotwilgen dragen bij aan de biodiversiteit. Tussen de takken wemelt het namelijk van de insecten. Insecten trekken vogels aan, zoals spreeuwen, mezen en zwaluwen. Veel vogels vinden een broedplaats in de wilg. 
Geplaatst aan de rand van een sloot, vermindert de boom uitspoeling van voedingsstoffen en de wortels houden de grond van de oevers vast. De bloeiende takken van de wilg zorgen in het vroege voorjaar voor stuifmeel en nectar. Vooral bijen en hommels maken gebruik van deze voedselbron om aan te sterken na de overwintering.  

Knotten

We knotten de knotbomen ongeveer om de drie jaar. Knotten betekent dat alle takken van de boom worden weggehaald. Zo houden de bomen hun karakteristieke knotvorm. Knotten doen we van december tot en met maart. We knotten de wilgen in groepjes, zodat er in de omgeving altijd knotwilgen met takken blijven staan. Zo blijft er leefgebied voor de vogels en insecten.